Methodes en materialen
Het onderwijs aan kleuters
Kleuters ontwikkelen zich
spelenderwijs. Hun ontwikkeling stimuleren wij door activiteiten aan te bieden
die aanzetten tot samen spelen, werken, bewegen en in gesprek zijn met elkaar.
Al deze activiteiten bieden wij aan binnen de context van een thema. De thema’s
sluiten aan bij de belevingswereld van jonge kinderen en hebben een vaste
opbouw met start-, kern-, keuze- en afsluitingsactiviteiten.
In elk thema komen alle ontwikkelingsgebieden aan bod. Tijdens taalactiviteiten
hebben we aandacht voor ‘praten en luisteren’, ‘verhalen’, ‘spelen met klanken
en letters’ en ‘krabbelen en schrijven’. Tijdens rekenactiviteiten zijn we
bezig met ‘tellen en rekenen’, ‘meten en wegen’, ‘ruimte en vormen’ en ‘tijd’.
Zowel binnen taal- als rekenactiviteiten wordt de woordenschat uitgebreid.
Daarnaast is er binnen elk thema aandacht voor de fijne en de grove motoriek,
wereldoriëntatie, sociaal-emotionele ontwikkeling en muziek. Tijdens het samen
spelen en samen leren worden alle tussendoelen bijna ongemerkt behaald. De lesmethode,
die richtinggevend is voor de werkwijze zoals hierboven beschreven, is Kleuterplein.
Basisvaardigheden en methodes
Vanaf groep 3 gaan wij aan
de hand van methodes de basisvaardigheden (rekenen, taal, lezen en schrijven)
aanleren. De volgende methodes worden door ons op school gebruikt:
§ Aanvankelijk lezen:
Veilig Leren Lezen
Wij gebruiken de nieuwste
versie van de methode Veilig Leren Lezen (VLL). Alle leerlingen moeten optimale
kansen krijgen om te leren lezen. Vanuit dat idee is VLL ontwikkeld. De methode
combineert het plezier van het samen leren lezen en bezig zijn met taal met de
praktische uitvoerbaarheid van onderwijs op maat. De methode VLL wordt in groep
3 gebruikt en gaat uit van een vast model voor de organisatie van het
aanvankelijk leesonderwijs. Na een klassikale instructie kunnen de leerlingen
kiezen welke opdracht ze willen ondernemen. Daarna wordt er door de leerkracht
een rondje gemaakt om te kijken of de leerlingen goed aan het werk zijn. Het spreekt
voor zich dat aan het eind van de les de verplichte opdrachten af moeten zijn.
De leerlingen hebben dit al geleerd in de kleutergroepen en het sluit daarom
goed daarop aan. Leerlingen die verlengde instructie nodig hebben komen bij de
instructietafel om de leerstof nog eens met andere woorden of met andere
materialen van de leerkracht te horen.
§ Voortgezet
technisch lezen: Estafette
'Goed kunnen lezen bepaalt
de verdere schoolloopbaan van kinderen, maar ook voor het sociaal-emotioneel
functioneren, het zelfvertrouwen en voor het latere functioneren in de
maatschappij is het belangrijk. Het heeft ook nog een andere belangrijke
functie: leesplezier. Het lezen van een spannende thriller, een romantisch boek
of gewoon de Donald Duck bezorgt je veel plezier. Zelfs voor het televisie
kijken moet je kunnen lezen (K. Vernooy, specialist leesonderwijs). Om
bovenstaande redenen besteden we veel aandacht aan het leesonderwijs.
Voortgezet technisch lezen houdt in dat de leerlingen, nadat ze de letters en
de korte woorden geleerd hebben, verder goed leren lezen. Leesonderwijs stopt
bij ons niet na groep 3 en 4. We gebruiken de methode Estafette. Met deze methode leren kinderen correct,
vlot en vloeiend te lezen. Ook wordt er aandacht besteed aan het plezier
beleven aan lezen. Als kinderen een goede technische leesvaardigheid hebben,
gaat het lezen moeiteloos en kunnen ze ervaren dat je aan lezen plezier kunt
beleven.
§ Nederlandse taal:
Taal in beeld
Boeken, beeldschermen,
gesprekken, op straat: taal is er, altijd en overal. Wij gebruiken de
methode Taal in beeld. Deze methode heeft lessen in
begrijpelijke taal, veel beeld en werken op papier, computer en digibord. Het
vakgebied taal is verdeeld in vier onderdelen, te weten: woordenschat, spreken
en luisteren, tekstschrijven en taalbeschouwing.
Bij woordenschat gaat het
erom de betekenissen van woorden te leren, maar ook leren de kinderen hoe ze
achter de betekenis van een woord kunnen komen. Ze leren woordbetekenissen te
halen uit een context, van een plaatje, door het woord in stukken te verdelen
en door het opzoeken of navragen ervan. Het computerprogramma Woordenschat
ondersteunt het leren van de betekenissen van de woorden.
Bij spreken en luisteren leren
de kinderen onder andere informatie geven, verslag uitbrengen en
een mening geven met argumenten. Daarnaast leren ze hoe ze een gesprek
kunnen voeren. Er is aandacht voor lichaamstaal, stemgebruik en woordkeuze.
Kinderen leren dus vaardigheden om zich te ontwikkelen tot competente sprekers,
luisteraars en gesprekspartners.
Kinderen leren
verschillende soorten teksten schrijven. Dat varieert van een ansichtkaart tot
een toneelstuk, van een email tot een samenvatting. Ze leren ook hoe ze een
tekst op een goede manier kunnen indelen.
Bij taalbeschouwing leren
de kinderen woordbouw, zinsbouw en taalgebruik. Dit werd vroeger grammatica
genoemd. Kinderen leren verschillende woordsoorten (zelfstandig naamwoord,
werkwoord, voorzetsel) en verschillende zinsdelen (onderwerp, persoonsvorm,
lijdend voorwerp) kennen. Taalgebruik gaat over dat je taal letterlijk en
figuurlijk kunt nemen, dat er ouderwets en modern taalgebruik is, het verschil
tussen dialecten, etc.
§ Spelling: Spelling
in beeld
We gebruiken de methode Spelling in beeld. Deze methode richt zich zowel op het
spellingproduct als op het spellingproces. Kinderen leren foutloos te spellen
en ze leren manieren om te weten hoe ze een woord moeten spellen. Dat noemen we
spellingsstrategieën.
§ Begrijpend lezen:
Nieuwsbegrip XL
Nieuwsbegrip is een
aansprekende, interactieve methode, waarbij teksten uit het nieuws worden
gebruikt. Er zijn wekelijks teksten en opdrachten bij die teksten naar
aanleiding van het nieuws. Doordat de inhoud over het nieuws gaat, is de
interesse van de leerlingen vaak al snel gewekt. De kinderen leren een tekst
begrijpen en er is ook aandacht voor de betekenis van nieuwe woorden
(woordenschat). Naast de tekst krijgen de leerlingen filmpjes te zien over
hetzelfde thema. De leerlingen leren niet alleen de tekst begrijpen, maar leren
ook over de wereld om hen heen in het hier en nu.
§ Schrijven:
Pennenstreken (groep 3 t/m 6)
Sinds een
paar jaar wordt de schrijfmethode Pennenstreken gebruikt. Deze methode sluit
aan bij Veilig Leren Lezen in groep 3, waardoor de leerlingen de leesletter en
schrijfletter meteen aan elkaar kunnen koppelen. De leerlingen worden zich
bewust van de vaardigheid die schrijven is. Het proces is belangrijk. De leraar
begeleidt dit proces intensief.
Ook na groep 7 wordt er nog veel aandacht besteed aan de vaardigheid in
schrijven. Vaak neemt de kwaliteit van het handschrift juist in de bovenbouw
af. Er wordt naast het leren van de juiste schrijf- houding en pengreep, ook gelet op de mentale houding. De
leerlingen leren nauwkeurig te (willen) zijn. In de groepen 1 en 2 worden
de motorische basisvaardigheden geoefend, die voorwaarde zijn voor het leren
schrijven.
§ Rekenen: Pluspunt
De didactiek van
Pluspunt 4 is gebaseerd op de laatste didactische inzichten en resultaten van wetenschappelijk
onderzoek. Met behulp van drie didactische modellen; het hoofdfasenmodel, het
drieslagmodel en het handelingsmodel, worden de onderwijsbehoeften van kinderen
snel en scherp aan het licht gebracht. Rekenproblemen kunnen zo in de kiem worden
gesmoord en worden voorkomen. Tegelijk zijn sterke rekenaars snel in beeld.
Daarnaast combineert Pluspunt 4 de sterke elementen uit de traditionele en
realistische reken-didactieken in één vorm: evenwichtig rekenen. De beste
balans tussen veel oefenen en de verbinding met begrip en betekenisverlening.
§ Godsdienstige
vorming: Kind op Maandag
We beginnen iedere dag met
een dagopening. De leerkracht vertelt twee tot drie keer per week een verhaal
uit de Bijbel. Na het vertellen van het verhaal spreken leerkrachten en
leerlingen met elkaar over wat dit verhaal, dat zo lang geleden gebeurd is, nu
voor het leven van alledag te betekenen heeft. Leren omgaan met andersdenkenden
komt hierbij ook aan de orde. Kind op Maandag is de methode die wij gebruiken
voor ons godsdienstonderwijs. De methode bevat lesmateriaal voor de hele
basisschool en voldoet als godsdienstmethode volledig aan de geformuleerde
‘Kerndoelen voor Godsdienstige vorming’ voor het protestants-christelijk
basisonderwijs. Wij leren de leerlingen christelijke liederen. Verschillende
bundels en ook het Liedboek voor de kerken worden als bron gebruikt. De
liederen passen bij de leeftijd van de leerlingen. Elke dag wordt er aan het begin
en einde van de dag met de leerlingen gebeden. We vieren de christelijke
feesten. Als op school leerlingen met een andere godsdienstige achtergrond
aanwezig zijn, dan besteden we aandacht aan de feesten die daarbij horen.
Weekopeningen en – sluitingen, het vieren van de christelijke feesten zijn
vormen waarin wij onze christelijke identiteit laten zien. Wij tonen zorg voor
de mensen die het minder hebben en we leren de leerlingen aandacht en zorg te
hebben voor elkaar, de wereld en het milieu.
§ Topografie: Junior
Bosatlassen Nederland, Europa en de Wereld
Een kaart moet je leren
lezen. Met behulp van de atlassen maken de leerlingen kennis met alle
bijzondere eigenschappen van kaarten en atlassen. Daarnaast bevatten ze
topo-oefeningen. Met behulp van de werkatlassen, die bij de Junior Bosatlassen
horen, leren de leerlingen kaartvaardigheden en topografie. De inhoud sluit aan
op de kerndoelen van het basisonderwijs en de Cito-toets.
§ Expressieactiviteiten
Wij vinden het belangrijk
dat leerlingen zich kunnen uiten, niet alleen door middel van gesproken taal,
maar ook door middel van muziek, beweging en kunstzinnige vorming
(handvaardigheid en tekenen). Kunstzinnige vorming vindt plaats binnen het IPC.
De leerlingen worden o.a. onderwezen in: het ontwikkelen van creativiteit, het
gebruik van kleur, vorm textuur en patronen, het gebruik van materialen en het
begrijpen, waarderen, respecteren en genieten van andermans visuele expressies.
Het werk van kunstenaars, ambachtslieden en ontwerpers uit andere culturen komt
binnen de methode ook aan bod.
§ Bewegingsonderwijs:
Bewegen in het basisonderwijs
De leerlingen van de
kleutergroepen hebben recht op twee keer per dag bewegingsonderwijs. Daar valt
buitenspelen ook onder. Minimaal twee keer per week hebben deze leerlingen
bewegingsonderwijs in het gymlokaal in de school. Bij slecht weer, waardoor er niet
buiten gespeeld kan worden, wordt er in het gymlokaal een spelles
gegeven. Voor de kleuters hanteren we de methode ‘Bewegingsonderwijs in
het speellokaal’. Met deze methode bieden wij een verantwoord aanbod. Er worden
vele suggesties gedaan waarmee de leerkracht een activiteit kan aanpassen aan
de interesse en het niveau van de leerlingen in de groep. De leerlingen van de
groepen 3 t/m 8 gymmen 1,5 uur per week in de gymzaal. De leerkrachten met een
gymbevoegdheid geven gym. Zij nemen ook de gymlessen van de collega’s, die zo’n
bevoegdheid niet hebben, waar. Voor het bewegingsonderwijs aan de groepen 3 t/m
8 hanteren wij de methode ‘Bewegen samen regelen’. Uitgangspunt is intensief en
goed bewegen. Daarom werken we in kleine groepen leerlingen en maken alle
leeftijdsgroepen gebruik van dezelfde lesopbouw. Dus geen tijdsverlies door op-
en afbouw.
§ Verkeer
We vinden allemaal dat
verkeerseducatie voor basisschoolleerlingen onmisbaar is. Het is belangrijk
dat kinderen al vroeg wegwijs gemaakt
worden met verkeerssituaties en het toepassen van de verkeersregels. Wij
vinden dit de verantwoordelijkheid van de school als de ouders. Om leerlingen
voor te bereiden op een veilige verkeersdeelname hanteren wij drie methodes
van Veilig Verkeer Nederland.
Stap Vooruit (gr. 3 en 4): Met doe-opdrachten,
zoals invullen, puzzelen, knippen, plakken, kleuren en uitzoeken.
Op Voeten En Fietsen: Is lesmateriaal voor groep 5
en 6. Leerlingen gaan met dit materiaal op pakkende wijze aan de slag met
verkeer. De aangeboden verkeerskennis is gericht op verkeerssituaties waar
kinderen in deze leeftijdsfase mee te maken krijgen. Het lesmateriaal sluit aan
op het VVN Verkeersexamen.
De Jeugd VerkeersKrant is lesmateriaal voor groep
7 en 8. De materialen zijn altijd actueel en bevatten gerichte opdrachten om de
leerlingen te helpen bij het toepassen van de verkeersregels en vooral: bij het
aanleren van veilig verkeersgedrag, bewustzijn en verkeersinzicht. Ook dit
lesmateriaal sluit aan op het VVN Verkeersexamen.
Ook de jongste leerlingen zijn al verkeersdeelnemer. Ze fietsen op hun eigen
fiets, komen als voetganger in steeds meer verkeerssituaties terecht en ook als
ze buitenspelen hebben ze met verkeer te maken. In de kleutergroepen wordt
aandacht besteed hoe ze dat veilig kunnen doen.
Verkeersexamen Schriftelijk en praktisch: Tijdens
het VVN schriftelijk Verkeersexamen wordt getoetst of de leerlingen de
verkeerskennis beheersen en voldoende inzicht hebben in verkeerssituaties. Maar
verkeer leer je niet alleen uit een boekje. Verkeer is vooral praktijk. Tijdens
het VVN praktisch Verkeersexamen wordt getoetst of de leerlingen de opgedane
verkeerskennis goed kunnen toepassen in het echte verkeer.
Streetwise: Kinderen leren alleen in de praktijk
hoe ze beter kunnen omgaan met het drukke verkeer.
De ANWB heeft daarvoor Streetwise ontwikkeld. Een praktisch, maar ook leuk en
leerzaam verkeer-s-programma dat aansprekend is voor alle leerlingen van de
basisschool. Professionele instructeurs komen woensdag 1 juni 2016 een ochtend
naar de school en geven verkeerstrainingen op maat. Met speciaal ontwikkelde
lesmaterialen zoals electro- en rijlesauto´s, zebrapaden, verkeerslichten,
opblaasbare auto’s en een fietsparcours wordt de praktijk zo veel mogelijk
nagebootst.
§ Burgerschap en
sociale integratie
Burgerschap
is sinds enkele jaren onderdeel van het lesprogramma in het basisonderwijs.
Burgerschap staat voor “leren adequaat te functioneren in de samenleving”. Wij
zien dit niet als een apart vak op het rooster, maar als onderdeel van onze
pedagogische opdracht. In hoofdstuk 2.4.11 beschrijven wij dat we dagelijks in
alle groepen veel aandacht besteden aan de sociale emotionele ontwikkeling van
leerlingen. We streven er naar dat elke leerling zich prettig voelt op school
en zich gewaardeerd weet door anderen. Hierbij worden leerlingen ook
aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor elkaar. Onze activiteiten in het
kader van groepsontwikkeling dragen bij aan goed burgerschap. Verder komen
aspecten van burgerschap aan de orde bij De Vreedzame school ( methode voor
sociaal emotionele vorming),de dagopening met behulp van Kind op Maandag, het
Goede Doel, de Leerlingenraad en tijdens I.P.C. (maatschappelijke vorming en
internationalisering)Burgerschap en sociale redzaamheid zijn bij uitstek
onderwerpen waaraan niet geïsoleerd op school gewerkt kan worden. Het is van
groot belang dat ouders hier thuis ook aan werken.
§ ICT en
computergebruik
In de huidige samenleving
zijn computers en internet niet langer weg te denken. Wij herkennen de
meerwaarde van deze nieuwe media voor ons onderwijs en proberen deze op een
verantwoorde manier in te zetten. De aanwezige software sluit aan bij de
methoden die we gebruiken. De programma’s zijn door de leerlingen zelfstandig
te gebruiken. De rapportages die dit voor de leerkracht oplevert zijn
belangrijk om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen. Daarnaast zijn de
computers en het gebruik van internet van grote waarde tijdens het werken met
IPC. Wij willen ons ontwikkelen naar een situatie waarbij de leerlingen
informatie zoeken met behulp van onze eigen IPC-startpagina op internet,
presentaties creëren, creatieve documenten maken, hun werk in hun eigen digitale
leeromgeving opslaan, film- televisiebeelden bekijken vanaf de computer, hun
eigen filmpjes en fotoreportages maken. ICT wordt dus niet gezien als een apart
vakgebied, maar is verworden tot een wezenlijk en onmisbaar onderdeel van ons
onderwijs en draagt bij aan een aantrekkelijke, eigentijdse leeromgeving.